In dit blog geef ik je een stukje achtergrond en in-depth informatie over de inspiratie voor het maken van mijn vlinders.
“In fraaiheid, maar ook in wetenschappelijke nauwkeurigheid zijn ze zelden geëvenaard”
Titelpagina van deel 1 en plaat uit Christiaan Sepp, Beschouwing der wonderen Gods, in de minstgeachtte schepzelen. Of Nederlandsche insecten. Amsterdam 1762.
ONDERNEMERSCHAP
De familie Sepp is niet alleen wegens hun uitmuntende schilderkunsten een bron van inspiratie, maar ook wegens hun ondernemerschap an sich, dat ook uitgebreid in het voorwoord wordt beschreven.
Om een kleine introductie te geven: Vader Sepp, geboren te Duitsland, was een koopman. Maar zijn passie ging uit naar natuurkunde en biologie. Hij verhuisde naar Nederland en maakte zelf instrumenten die hij kon gebruiken bij de studie van insecten en begon vervolgens ook met tekenen.
Jan Christiaan Sepp, geboren in Nederland, was de oudste zoon van de graveur en tekenaar, en werd door zijn vader ingewijd in de natuurstudie en tekenkunst.
Samen verzamelden, bestudeerden en kweekten ze insecten. Je kunt je wellicht voorstellen hoeveel tijd ze hebben besteed in het zoeken, vinden en bestuderen van de insecten. Zeker in die tijd, met de middelen die ze toen tot hun beschikking hadden. Het is een prestatie. Hun bevindingen legden ze vervolgens vast op gravures. Dat was een tijdrovend werkje. Vanaf 1762 verspreidden zij door hen zelf ingekleurde afdrukken van insecten, vergezeld van korte beschrijvingen.
Dit was het begin van een werk met een bijzonder lange, typisch achttiende-eeuwse titel: Beschouwing der wonderen Gods in de minstgeachte schepzelen, of, Nederlandsche insecten, naar hunne aanmerkelyke huishouding, verwonderlyke gedaantewisseling en andere wetenswaardige byzonderheden, volgens eigen ondervinding beschreeven, naar ’t leven naauwkeurig getekent, in ’t koper gebracht en gekleurd. Jawel. Die titel had het echt. Kortheidshalve werd het (gelukkig) meestal aangeduid als de Nederlandsche insecten. Het mooie is dat deze collectie zich bevindt in het Teylers Museum te Haarlem, mocht je het eens willen bewonderen.
Maar, hiermee waren ze er nog niet. Want om de afleveringen te mogen verspreiden moesten ze voor het werk óf een gevestigde boekverkoper inhuren, óf zelf het vak ingaan. Dat laatste deden ze. Zo werd de zoon, Jan Christiaan Sepp boekhandelaar. De afleveringen verschenen tussen 1754 en 1925 en het werk was werd de aanleiding om het bedrijf f J.C. Sepp en Zoon op te richten. Vanaf het moment dat Jan Christiaan boekhandelaar werd, waren ze gemachtigd om de werken te verspreiden. Na het boek dag en- nachtvlinders, volgden er nog vele anderen. De mogelijkheid om de andere boeken uit te brengen hadden ze aan het geweldige succes te danken van hun eerste boek.
In het boek dag en- nachtvlinders wordt stil gestaan bij het bijzondere ondernemerschap van dit duo en het nageslacht:
Welke uitgever heeft kans gezien om gedurende vier generaties deze hoge kwaliteitsstandaard, zo lange en chaotische tijden overbruggend, te handhaven, met steeds de beste mensen uit het land, de beste technieken en dat te beginnen in het 18e-eeuwse stadhouderlijk Nederland, de revolutie en de Napoleontische jaren overlevend en nadien handhavend gedurende de restauratie, zegevierend tot aan de kapitalistische 19e eeuw? Ik zou het niet weten. – Ruud Rook, Doorn, 11 augustus 1977.
Dat bewonderd me. Vader en zoon met een visie, met geweldige artistieke vaardigheden, alles in eigen hand nemend. Zo succesvol als ze werden, een welvarend bedrijf nalatend. Dat is best wel wat! Ik vind het inspirerend. En zie, nog steeds inspireren ze mensen om te leren van de natuur, om te tekenen en schilderen.
PERSOONLIJKE NOOT
Naast dat het 234 pagina’s tellende boekwerk prachtige illustraties bevat, is er bij iedere vlinder ook een persoonlijke noot van de heren Sepp toegevoegd. Een stukje tekst in oud Hollandsche taal, waarin ze vertellen over hun waarnemingen, gevoelens, verwondering, bewondering of gedachtes van die dag. Het lijkt een stukje dagboek, wat een kijkje geeft in het leven van toen. Soms moeilijk te lezen, poëtisch, soms een beetje luguber als je bedenkt wat ze deden met de insecten om ze van top tot teen te onderzoeken. Maar vooral interessant.
Het geeft weer hoeveel geduldige tijd ze staken in het maken van dit boekwerk. In het onderzoeken en vastleggen van alle soorten eitjes, rupsen en vlinders. En juist die persoonlijke noot, geeft dit boekwerk wat mij betreft een goud randje. Er zijn genoeg boeken te vinden met mooie plaatjes, maar weinigen tonen de bezieling die dit boek heeft.
Stukjes uit het “dagboek” van Sepp
• De Kleine Witjes-Vlinder
Den Nederduitschen Naams oorspronk, behoeft men zekerlyk niet verre te zoeken, dezelve is ontleend van de grond kleur des Vlinders, en dewyl deze soort kleiner is, dan de reeds in de tweede Verhandeling beschreevene, ’t welk de groote Witjes-Vlinder was, zo draagd deze dus by den Liefhebberen der Entomologie alhier, den Naam van Kleine Witjes-Vlinder, en by den Ridder LINNAEUS heeft dezelve den Naam van Rapae.
• De Kleine Gestreepte Witjes-Vlinder
Laat ons nu overgaan tot de Beschouwing van ons tegenwoordig Voorwerp, den kleinen gestreepten Witjes-Vlinder. Maar is het ook wel der Moeite waard, dat men zich met zulk Beuzelwerk ophoudt? Past het wel, dat een Mensch werk maakt van het Onderzoeken der Ongediertens?
• De Gehakkelde Aurelia
Lang heb ik getwijfelt of onze tegenwoordige Vlinder bekend bij den Latijnschen naam van C. Album, wel een inwoonder van Nederland was, tot dat mij eindelijk zulks door meer dan eenen liefhebber verzekerd wierd, welke denzelven hadden zien vliegen.
• De Eikhoren
De pop goed levendig zijnde, en in het minste niet kreupel, had dus geen hinder van den lammen poot der Rups; ik hoopte nu daaruit een gave Vlinder te zien geboren worden, en daar mede gelukkiger te zijn dan de Heer Rösel, wiens Vlinder kreupel bleef; ik wierd ook in mijne verwachting niet te leur gestelt, doch moest ruim negen maanden geduld hebben.
• De Oranje-o-Vlinder
Zeer verlangend, den Vlinder te leeren kennen, welken eene zoo sierlijke Rups zoude voortbrengen, droeg ik alle mogelijke zorg voor de Pop; de aarde van tijd tot tijd vochtig makende, en de suiker-flesch, waarin dezelve lag, aan de lucht bij eene zachte regen bloot stellende.
Mijn vlinders geïnspireerd door Sepp
Allen beginnen we ergens. Ooit dacht ik dat ik nooit vlinders zou gaan tekenen, laat staan schilderen. Na het ontdekken van de werken van Sepp, bedacht ik me dat ik er wel eentje kon proberen. En niet veel later volgde de tweede en derde. De vierde, de St. Jacobsvlinder, ligt tijdens dit schrijven half beschilderd naast me op mijn bureau, met het boekwerk van Sepp naast me, waarin verteld wordt over de schoonheid van de felle kleuren. Niet lang geleden dacht ik nooit aan zo’n project te willen beginnen. Nu kijk ik uit naar de toekomst waarin ik een mooi langdurig project af mag ronden. Een project waarin ik veel hoop te leren van de vlinders in Nederland, van toen en nu.
Dennepijlstaart
(vroeger: De Denne Pylstaart-Vlinder)
Atalanta
(vroeger: De Nommer-Vlinder)
De Koninginnepage
(vroeger: De Page De La Reine-Vlinder)
Materialen
Alle vlinders worden gemaakt met waterverf, en eventueel met metallic verf als ik het bij de vlinder vind passen. Eventuele afwerking met 0.03 fineliner. Ik gebruik de dunste kwastjes die je kunt vinden, om de meest fijne details aan te kunnen brengen. Wellicht zal ik in een later stadium ook nog andere materialen gaan gebruiken.
Het papier is op a5 formaat en de soort is Khadi papier.
Khadi met de hand geschept papier uit India, gemaakt van 100% katoen. Dit prachtige papier heeft een lange vezel en is uitzonderlijk sterk. Al het Khadi papier is handgemaakt en zuurvrij. Alle vellen hebben schepranden, wat het totaal een mooie afwerking geeft.
Elk vel ziet er iets anders uit, met perfecte imperfecties!
0 reacties